Technology enhanced learning is een veelzijdig fenomeen. Er spelen verschillende ontwikkelingen op dit terrein die ook positief van invloed lijken te zijn op de kwaliteit ervan.
Een voorbeeld: dankzij breedband internettechnologie werd een aantal jaren geleden het gebruik van online video populair. Echter, de kwaliteit van online video’s verschilde sterk. De laatste tijd is er meer oog voor de ontwikkeling van laagdrempelige maar tevens effectieve video’s. Bovendien hebben we nu de mogelijkheid om online video’s te verrijken met online vragen en feedback zodat lerenden de bekeken video’s meer actief verwerken.
Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van specifieke toepassingen om bijvoorbeeld peer feedback gemakkelijker te maken of om het proces van het beoordelen van papers en werkstukken meer efficiënt en leerzaam te laten verlopen. Er wordt, met andere woorden, meer gekeken naar de geleerde lessen op het gebied van curriculumontwikkeling en didactiek.
Ik signaleer een groot aantal ontwikkelingen op het gebied van technology enhanced learning, waarvan ik er vier zal bespreken.
1: Toegevoegde waarde voor de organisaties en de medewerker
In de eerste plaats zet de ontwikkeling zich door dat steeds kritischer wordt gekeken naar de toegevoegde waarde van technology enhanced learning voor de organisatie en haar belanghebbenden (waaronder de werknemers). Deze toegevoegde waarde heeft dan niet alleen betrekking op financiële en materiële waarden, maar ook op zaken als de sociale impact of het welzijn van medewerkers.
Er wordt in toenemende mate gekeken naar welke ‘leerinterventies’ een oplossing kunnen vormen voor een bepaald probleem. Een dergelijke leerinterventie kan dan bestaan uit een online cursus of training (bijvoorbeeld als een grote groep medewerkers een nieuwe versie van Excel moet leren gebruiken), uit coaching of uit werkplekleren (zoals contextsensitieve ondersteuning binnen een complexe applicatie die een werknemer moet gebruiken).
Daarnaast kan het belangrijk zijn voor het bijhouden van je vakgebied om met behulp van ICT informatie te verwerken. Ten slotte is reflectie op gebeurtenissen en andere ervaringen ook een belangrijke leeractiviteit, bijvoorbeeld om na te gaan of de gekozen leerinterventie effectief is geweest. Ook hierbij kan ICT worden gebruikt, bijvoorbeeld in de vorm van een weblog. Het gaat er in feite om dat organisaties een eigen invulling geven aan het WICERmodel (Workplace learning, Information processing, Coaching, Education, Reflection; Rubens, 2015).
2: Leren met social media – zelfverantwoordelijkheid lerende
Op de tweede plaats neemt het belang van ‘social learning’ toe, ook al laat Pappas (2015) zien dat deze manier van leren nog niet op grote schaal wordt toegepast. Bij social learning is sprake van samenwerkend leren met behulp van sociale media waarbij de lerende veel controle heeft over wat, hoe, waar en waarmee er geleerd wordt (De Leeuwe & Rubens, 2015).
Deze manier van leren gaat dus uit van een hoge mate van zelfverantwoordelijkheid voor de lerenden, iets wat zij op zich vaak nog moeten leren. ‘Sociale media’ is dan de verzamelnaam voor diverse internettechnologieën – zoals weblogs, Twitter of Instagram – die volgens Conole (2014) de volgende kenmerken hebben:
- Gebruikers hebben de mogelijkheid om te reageren op het werk van anderen.
- Gebruikers zijn zelf in staat om content te genereren.
- Gebruikers verzamelen en ordenen content naar individuele behoeften en voorkeuren, maar verrijken deze content ook door ze te delen met een breder netwerk (collectief aggregeren).
- Gebruikers kunnen deelnemen aan gemeenschaps- of netwerkvorming.
- Gebruikers kunnen meerdere digitale personas hebben (digitale identiteiten).
Verder vindt bij social learning leren van elkaar via ‘modelling’ plaats, waarbij synchroon online leren een belangrijke rol kan vervullen. Bij deze vorm van online leren leer je plaatsonafhankelijk maar wel op hetzelfde tijdstip (denk aan Skype of Starleaf).
3: Meer adaptieve leertechnologie
Een derde ontwikkeling is het toenemend gebruik van adaptieve leertechnologie. Deze technologie maakt gebruik van condities die een instructional designer heeft opgenomen in de online leerstof. Op basis van acties die iemand binnen de leerstof uitvoert, met behulp van data die op deze manier worden gegenereerd, krijgt hij dan nieuwe leerstof aangeboden.
Bijvoorbeeld: als een lerende binnen een wiskundeprogramma op oefening X 75 van de 100 punten scoort, wordt hij doorgeleid naar oefening Z. Behaalt hij 60 van de 100 punten, dan moet hij oefening V maken.
Verder willen samenstellers van adaptieve leertechnologie grote hoeveelheden gegenereerde data analyseren en patronen herkennen om zo zelfs voorspellingen te kunnen doen. Deze ontwikkeling – die veel vragen oproept – zie je met name in het onderwijs terug.
4: Digitale transformatie
De laatste ontwikkeling die ik in deze bijdrage bespreek, wordt digitale transformatie genoemd (Rubens, 2016a, 2016b). Daarmee wordt gedoeld op de disruptieve impact die internettechnologie kan hebben op onderwijs en opleiden. Dankzij internettechnologie kunnen mensen leeractiviteiten ontplooien bij gratis massive open online courses (MOOCS) of de Khan Academy. Voor leerstof hoef je dan niet meer naar een opleidingsinstituut toe (zie ook het hiervoor genoemde voorbeeld van Udemy).
Bovendien zijn er steeds meer bedrijven op de markt die tegen een veel lagere prijs dan de onderwijsinstellingen in staat zijn om beveiligd online examens af te nemen (online proctoring). Er vindt met andere woorden ‘unbundling’ of decompositie van opleidingen plaats.
Zolang onderwijsinstellingen en opleidingsinstituten het alleenrecht hebben om certificaten en diploma’s met een ‘civiel effect’ af te geven, zal geen sprake zijn van digitale transformatie. Echter, er zijn ook sectoren, zoals de creatieve industrie of de ICT-branche, waar het belang van certificaten en diploma’s aan het verminderen is (in sectoren als de zorg is hier overigens helemaal geen sprake van). Als deze ontwikkeling doorzet, zal ook de wereld van onderwijs en opleiden niet verschoond blijven van de ontwrichtende invloed van internettechnologie.
Ga zelf aan de slag
Overweeg je in opleidingen vaker technology enhanced learning in te zetten, sta dan eens stil bij de volgende reflectievragen:
- Heb je zelf weleens deelgenomen aan een online of blended cursus? Wat vond je de sterke en minder sterke kanten?
- Welke sociale media gebruik je voor je eigen, zelfgeorganiseerde, leren?
- Past je organisatie technology enhanced learning toe? In hoeverre herken je Merrils first principles daarin?
- Welke kansen en bedreigingen houden de vier geschetste ontwikkelingen in voor jouw organisatie?
- Welke acties ga je uitvoeren, na lezing van dit artikel?
Dit blog is een deel van het hoofdstuk Technology Enhanced learning van Wilfred Rubens uit het boek Mensenorganisaties: 24 evoluties onder de loep – Weet wat er speelt bij strategisch HRD, onder redactie van Janneke Schenning, Robert-Jan Simons en Tijs Besieux, uitgeverij Thema.
Wilfred is zelfstandig adviseur op het gebied van ICT en leren. Bij Next Learning is hij programma-adviseur en schrijft hij in de nieuwe maandelijkse nieuwsbrief met een kritische blik over de nieuwste leertrend.
Lees het complete hoofdstuk 'Mensenorganisaties'